Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Dit laat toe om mogelijks een snellere, eenvoudigere en misschien efficiëntere m eetmethode voor methaanemissie te ontwikkelen op basis van CO2-emissie. Er is echter geen eenduidigheid op het gebied van correctheid van een dergelijke methode. Verder onderzoek is nodig om eenvoudig te bepalen parameters te linken aan methaanemissie. Dit zou het mogelijk maken om snel op zoek te gaan naar een efficiënte voedering van de verschillende dieren, wat uiteindelijk zowel voor de agrarisch ondernemer als voor het milieu een pluspunt kan betekenen. In deze studie, gekaderd in een Europees project (SMEthane), wordt er nagegaan in hoeverre methaanemissie wordt gereduceerd bij het gebruik van plantaardige extracten bij vleesvee en saponine bij melkvee. Methaan is namelijk een belangrijk broeikasgas. Doordat herkauwers hier in grote mate aan bijdrage is het dan ook belangrijk om goede strategieën na te streven zowel vanuit milieuoogpunt als voor het energieverlies waarmee methaanemissie gepaard gaat. Daarnaast wordt in deze thesis onderzocht of methaanemissie een relatie heeft met andere parameters zoals omgevingstemperatuur, CO2-emissie, … Bij de proef wordt er voor de metingen van methaan beroep gedaan op gasuitwisselingskamers. Zo nemen twee maal zes dieren alternerend plaats in de zes aanwezige kamers op ILVO-Dier. De dieren worden in drie groepen verdeeld nl. vier dieren van het vleesveetype worden getest met plantaardige oliën, vier dieren van het melkveetype worden getest op het gebruik van saponine en als laatste vier dieren van het melkveetype waarbij geen additief wordt toegediend. Het voederniveau bij de dieren die behoren tot het vleesveetype bedraagt 95 % van het ad libitum niveau van het dier met de laagste voederopname van de vier dieren. Wat voor de proef wordt bepaald, waardoor voor de 4 vleesvee dieren hetzelfde voederniveau wordt gehanteerd. In tegenstelling tot het vleesvee worden alle dieren van het melkveetype gevoederd aan een niveau van 95 % ad libitum die voor de proef per individueel dier wordt bepaald. Dit wordt zo gedaan omdat de onderlinge melkproductie teveel verschilt. Naast methaanemissie worden in totaal 5 andere parameters opgemeten, waarvan de belangrijkste de CO2-concentratie. Uit deze proef blijkt dat er geen significant verschil is in methaanemissie door de dieren met en zonder toevoeging van zowel plantaardige oliën als saponine. Wel vinden we een sterk verband tussen methaan- en CO2-emissie.

Gasuitwisselingskamer. --- Koolstofdioxide-emissie. --- Methaanemissie. --- Runderen. --- T210-toegepaste-mechanica. --- Veeteelt. --- Voederadditief.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De veldproef wees uit dat de planten onder P-stress nog steeds +- 16 kg fosfor per hectare konden afvoeren. De potproeven toonden een tendens aan dat op de bodem met de laagste P-concentratie (laatste uitmijnstadium) de ziekteverschijnselen het hoogst lagen. Een mogelijke geïnduceerde resistentie van B. lupini kon in de proeven niet aangetoond worden, maar er waren wel aanwijzingen dat bij deze behandeling de schimmelinfectie minder ernstig is onder grote P-stress. De voorbije zestig jaar heeft zich een hoge bodem-P-concentratie (fosfor) opgebouwd in de Vlaamse landbouwbodems te wijten aan overbemesting. P gedraagt zich als een zeer immobiel element in de bodem. Enerzijds zit een grote hoeveelheid vast in een pool die voor planten moeilijk toegankelijk is. Anderzijds zal P uitspoelen uit de bodem en eutrofiëring veroorzaken wanneer de vastleggingscapaciteit van de bodem overschreden wordt. In de toekomst wordt de P-voorraad steeds schaarser en een efficiënt gebruik ervan wordt prioritair. Fosfor aanboren uit de immobiele pool is één van de oplossingen. Planten zoals Lupinus albus zijn in staat om via de aanmaak van clusterwortels P uit deze pool op te nemen. Indien dit gewas geteeld wordt onder selectieve bemesting, met als doel P af te voeren en zo een schralere bodem te verkrijgen, wordt van uitmijnen gesproken. Zaden van L. albus zijn eiwit- en olierijk en maken van de plant, naast een uitmijngewas, een uitstekend landbouwgewas. De schimmelziekte Pleiochaeta setosa leidt bij het gewas wereldwijd tot grote opbrengstverliezen. P-deficiëntie leidt tot P-stress bij de plant en maakt deze mogelijk vatbaarder voor de infectie, terwijl een inoculatie met de stikstoffixeerder Bradyrhizobium lupini mogelijk voor een graad van resistentie kan zorgen.In deze thesis werd door middel van een veldproef de P-afvoer en biomassa bepaald van het gewas L. albus en werd door middel van 2 potproeven ( één met grond en één op basis van een nutriëntenoplossing en vermiculiet als substraat) de invloed nagegaan van P. setosa, B. lupini en beide infecties tegelijk op het gewas L. albus bij verschillende bodem-P-niveaus. De drie geselecteerde bodems (bij de drie proeven) stellen drie uitmijnstadia in de tijd voor en vormen een bodem-P-chronosequentie. Planten werden gescoord op verwelkings-, chlorose- en necroseverschijnselen.

Bradyrhizobium lupini. --- Custerwortels. --- Fytopathologie. --- Gewasbescherming. --- Lupinus albus. --- P-deficiëntie. --- P-stress. --- Pleiochaeta setosa. --- T210-toegepaste-mechanica.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De Hogeschool Gent werkt aan het 4-jarig Elbev-project. Elbev is de afkorting van Ecological Low Budget Electric Vehicle. Deze thesis situeert zich in het 3e jaar van het project waarin het koetswerk voor deze elektrische en ecologische wagen gemaakt wordt. Naast de eigenlijke opdracht worden ook andere onderdelen van het voertuig afgewerkt zoals het aluminium chassis. Verder wordt ook het stuurhuis gecorrigeerd en wordt de Elbev voorzien van een kofferruimte, een zetel en een rolbeugel. Het ontwerp van deze rolbeugel wordt via NX 8 geoptimaliseerd om met een zo laag mogelijk gewicht een kracht van 2000 Newton te kunnen opvangen. Het koetswerk wordt vervaardigd uit glasvezelversterkte polyesterplaten en uit doorzichtige polycarbonaatplaten. Om low-budget te blijven wordt zoveel mogelijk met 2D vervormingen van het polyester gewerkt. De polycarbonaatplaat zal het venster van de koepel worden.De platen worden met verschillende systemen vastgezet op het chassis met als doel een stevige, maar ook esthetisch verantwoorde verbinding te bekomen. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt met afstandsklemmen, klinknagels en hulponderdelen waarop de platen worden gelijmd. De neus van het voertuig wordt gemaakt met behulp van Rapid Prototyping technieken. Door middel van 3D-printing worden verschillende stukken geprint in PLA die in elkaar passen als een soort puzzel. Tot slot dient er een koepel te worden gemaakt. Deze zal draaien rond een virtueel scharnierpunt, vergelijkbaar met bepaalde autokoffers. Om deze koepel te construeren zal gebruik gemaakt worden van een mal. Het maken van deze koepel zal pas volgend jaar plaatsvinden. The Hogeschool Gent is working on the 4 year Elbev project. Elbev stands for Ecological Low Budget Electric Vehicle. This thesis is situated in the third year of the project in which the bodywork of this vehicle is made. Next to the official assignment, there are also other parts of the vehicle being finished like the aluminium chassis. Besides that, the steering mechanism is upgraded and the Elbev gets a trunk space, a seat and a roll bar. The design and weight of this roll bar are optimized using NX 8 to withstand a force of 2000 Newton. The bodywork is made from glass fiber reinforced polyester plates and transparent polycarbonate plates. To remain low-budget the deformations of the polyester are as much as possible in only two dimensions. The transparent plate will be the window of the car. The plates are attached to the chassis by different systems to obtain a firm but aesthetic responsible connection. The nose of the vehicle is made by using Rapid Prototyping techniques. Different pieces are 3D printed in PLA and fit in each other like a 3D puzzle. Also a dome has to be made. It will rotate around a virtual pivot point, comparable with the trunk of a regular car. The manufacturing of the dome will be for next year, a mall will be necessary.

Mechanica - mechanics. --- Stromingsleer - fluid dynamics. --- Transport - transport. --- Verbindingstechniek - connections. --- Voertuigtechniek - automotive engineering.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Europa is weinig zelfvoorzienend in eiwitbronnen. Hierdoor worden jaarlijks grote hoeveelheden soja uit Amerika geïmporteerd. De soja-import staat sterk onder druk vanwege de ontbossing en de nadelige invloed op de lokale bevolking in Zuid-Amerika. Daarnaast zorgen de strengere bemestingsnormen en de impact van N op het milieu ervoor dat de N-excretie uit de dierlijke productie ook onder druk staat. Reductie van de afhankelijkheid van de soja-import in Europa en reductie van de N-excretie zijn twee uitdagingen voor de varkenshouderij.In dit onderzoek werd een combinatie van beide factoren onderzocht, namelijk meerfasenvoeding op basis van zelfgeteelde eiwitbronnen. Hierdoor zou men de stikstofuitstoot kunnen reduceren, het gebruik van zelfgeteelde eiwitbronnen stimuleren en zou ook de rendabiliteit kunnen verbeterd worden. In de proef werden 4 voederschema's (twee-, drie-, vijf- en multifasenvoeding) getest bij 400 dieren van 20 tot 110 kg. De voeders zijn geformuleerd op basis van alternatieve eiwitbronnen, namelijk erwten, koolzaadschroot, zonnebloemschroot, tarweglutenvoer en aardappeleiwit.De resultaten zijn slechts voorlopig. De proef loopt nog waardoor de resultaten slechts bekend zijn tot 95 kg en er zijn nog niet van alle voederschema's evenveel herhalingen beschikbaar. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat er tussen de verschillende voederschema's geen opvallende verschillen zijn voor de groei, voederopname en voederconversie. De dieren hebben normale groeiprestaties en deze zijn redelijk gelijklopend voor de verschillende voederschema's. De meerfasenvoeding en de alternatieve eiwitbronnen zorgen hier dus niet voor een nadelige invloed op de zoötechnische prestaties. De voederkostprijs en de N-uitstoot tot 95 kg zijn in deze proef het hoogst voor de vijffasenvoeding, gevolgd door twee- en driefasenvoeding. Voor multifasenvoeding kan dit momenteel nog niet berekend worden. Uit de vergelijking van het proefvoeder en het gangbaar voeder tot 95 kg bleek d at er in het gangbaar voeder bij tweefasenvoeding tot 9,5 keer meer sojaschroot werd gebruikt dan in het proefvoeder. Bij driefasenvoeding werd bij het gangbaar voeder tot 8 keer meer sojaschroot opgenomen dan bij het proefvoeder. Gebruik van alternatieve eiwitbronnen kan de hoeveelheid sojaschroot die moet geïmporteerd worden dus sterk reduceren, op voorwaarde dat deze alternatieve eiwitbronnen voldoende beschikbaar zijn.

Aardappeleiwit. --- Aminozuren. --- Eiwit. --- Erwten. --- Fasenvoeding. --- Koolzaadschroot. --- Soja. --- Technologie van het wegvervoer. --- Toegepaste mechanica. --- Veeteelt. --- Vleesvarkens. --- Voeding. --- Zonnebloemschroot.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Het doel van deze thesis is een ontwerp te maken van een mobiele ontstapelmachine die aan een tractor gekoppeld kan worden en houten kisten “palloxen” (1140mm x 1140mm x 750mm) zal ontstapelen tussen de fruitbomen. De kisten worden klaargezet voor de plukkers. Het onstapelen van palloxen gebeurt momenteel per stapel van vier waarbij men meermaals achterwaarts door hetzelfde spoor moet rijden. Dit zorgt voor spoorvorming. De machine moet meerdere stapels kunnen opnemen (laadcapaciteit > 4 palloxen huidig systeem) en openzetten door één voorwaartse beweging. Aangezien er maar een beperkte ruimte is tussen twee rijen fruitbomen en de machine op een onverharde bodem rijdt, zijn de afmetingen en het gewicht belangrijke factoren. De machine is ontworpen voor 20 lege palloxen te vervoeren en ontstapelen (1 lege pallox weegt 60kg). Hierbij rusten vier stapels op een transportsysteem. De vijfde stapel wordt vastgehouden door het klemmen systeem en staat klaar in de ontstapelpositie. We ontstapelen kolom per kolom. Er wordt niet verwacht dat de ontstapelmachine terug alle volle palloxen gaat ophalen na de pluk (1 volle pallox weegt 485kg). Er kan wel één volle pallox opgenomen worden door de onderklem maar niet worden doorgegeven aan de bovenklem. Het ontstapelen van de lege palloxen heeft prioriteit. Als eindconclusie is het belangrijk een goed mechanisch ontwerp te bedenken dat als prototype kan gebruikt worden. The purpose of this paper is to design a mobile unstacking machine that can be attached to a tractor. It will unstack wooden boxes “box pallets” (1140mm x 1140mm x 750mm) between fruit trees. The boxes are set up for the pickers. Unstacking of box pallets is currently happening for a stack of four. You have to drive repeatedly backwards in the same track. This causes rutting. The machine must be able to pick up multiple stacks (loading capacity > 4 box pallets current system) and unstack in one forward motion. Since there is a limited space between two rows of fruit trees and the machine has to drive on a gravel bottem, the dimensions and the weight are most important. The machine is designed for stacking and transporting 20 empty box pallets (one empy box pallet weighs 60kg). Four stacks rest on the conveyor track. The fifth stack is held by a clamping system and is set up in the unstacking position. We are stacking column by column. The machine does not have to pick up full box pallets after the harvest (one full box pallet weighs 485kg). The lower bracket of the clamping system can pick up one full box pallet but can't give it to the upper bracket of the clamping system. The stacking of empty box pallets has priority. As a final conclusion it is most important to draft a good mechanical design that can be used as a prototype.

CAE - CAE. --- Fruitteelt. --- Machinebouw - machines. --- Machineonderdelen - machine parts. --- Mechanica - mechanics. --- Ontwerp. --- Pallox. --- Prototype. --- Sterkteberekeningen. --- Sterkteleer - strength of materials.